/ Behandelingen

Macula gat

Maculagaten en ouderdomsmaculadegeneratie zijn twee verschillende aandoeningen, hoewel de symptomen hetzelfde zijn. Beide aandoeningen komen veel voor bij mensen van 60 jaar en ouder.

Er zijn drie stadia voor een maculagat:
Stadium I: Fovealoslating. Zonder behandeling wordt de helft van de stadium-I maculagaten groter.
Stadium II: partiële-dikte gaten. Zonder behandeling wordt ongeveer 70% van de stadium-II maculagaten groter.
Stadium III: volledige-dikte gaten. Wanneer een stadium-III maculagat zich ontwikkelt, kan een groot deel van het centrale en gedetailleerde gezichtsvermogen verloren gaan. Indien onbehandeld kan een maculagat leiden tot netvliesloslating.

Maculagaten beginnen geleidelijk aan. In het vroege stadium van een maculagat, zien mensen een lichte vertekening of troebelheid als ze recht vooruit kijken. Rechte lijnen of voorwerpen zien er krom of golvend uit. Lezen en andere routinetaken worden lastig.

Het binnenste van het oog is grotendeels gevuld met glasvocht. Het glasvocht bevat miljoenen fijne vezels die aan het oppervlak van het netvlies vast zitten. Als we ouder worden krimpt het glasachtig lichaam langzaam en trekt zich terug van het netvlies. Natuurlijk vocht vult het gebied waar het glasvocht is samengetrokken. Dit is normaal. In de meeste gevallen zijn er geen bijwerkingen. Sommige patiënten ervaren wat meer floaters.

Als het glasachtig lichaam echter stevig aan het netvlies vast zit als het zich terugtrekt, kan het netvlies scheuren en een maculagat vormen. En als het glasachtig lichaam los is gekomen van het netvlies, kunnen wat vezels op het oppervlak van het netvlies achterblijven en samentrekken. Dit verhoogt de spanning op het netvlies en kan leiden tot een maculagat. In beide gevallen kan het vocht dat het gekrompen glasachtig lichaam vervangt door het gat in de macula sijpelen en het centrale gezichtsvermogen vertroebelen en vertekenen.

Maculagaten kunnen ook voorkomen door oogaandoeningen, zoals sterke myopie, macula pucker, netvliesloslating, diabetische retinopathie en oogletsel. Als er een maculagat is in een oog, is er een 10-15% kans, dat er in de loop der tijd ook een maculagat in het andere oog komt.

Een ingreep is in veel gevallen noodzakelijk om het gezichtsvermogen te verbeteren, hoewel sommige maculagaten vanzelf dichtgaan en niet behandeld hoeven te worden. Bij deze chirurgische ingreep – een vitrectomie wordt het geleiachtige glasvocht verwijderd om te voorkomen dat het aan het netvlies trekt na een membranectomie, het verwijderen van laagjes ongezond weefsel van het netvlies met minuscule instrumenten zoals forceps. Het glasvocht wordt vervangen door een bel met een mengsel van lucht en gas. De bel fungeert als intern, tijdelijk verband dat de rand van het maculagat op zijn plaats houdt terwijl het geneest. De ingreep wordt onder lokale of algemene anesthesie verricht met één dag ziekenhuisopname.

Na de ingreep moet de patiënt met het gezicht naar beneden blijven liggen, normaal gesproken 10 dagen. In deze positie blijft de bel tegen de macula aan drukken en wordt geleidelijk geabsorbeerd door het oog, waardoor het gat dichtgroeit. Als de bel is geabsorbeerd, vult de glasvochtholte zich met natuurlijk oogvocht.
De houding met het gezicht naar beneden is van cruciaal belang voor het succes van de ingreep. Mensen die niet zo lang met het gezicht naar beneden kunnen blijven liggen, komen niet in aanmerking voor een gastamponnade maar krijgen een siliconentamponnade. In deze gevallen kan de patiënt de houding met het gezicht naar beneden vermijden maar een tweede vitrectomie is nodig om de siliconenolie na een of twee maanden te verwijderen.

De verbetering van het gezichtsvermogen varieert van patiënt tot patiënt. Mensen die korter dan zes maanden een maculagat hebben, hebben een betere kans het gezichtsvermogen terug te krijgen, dan mensen die het langer hebben. Het herstel van het gezichtsvermogen kan wel zes maanden na de ingreep doorgaan.

Het meest voorkomende risico na een maculagat-ingreep is een snellere ontwikkeling van staar. Bij de meeste patiënten kan staar zich snel ontwikkelen en meestal is een ingreep noodzakelijk. Andere minder voorkomende complicaties zijn infectie en netvliesloslating tijdens of na de ingreep, die beide onmiddellijk kunnen worden behandeld.

In de periode dat het gas in the oog zit, mogen de patiënten niet per vliegtuig reizen. Veranderingen in de luchtdruk kunnen leiden tot uitzetten van de gasbel waardoor de druk in het oog toeneemt.