/ Behandelingen
Mogelijke oorzaken
Scheelzien is frequent erfelijk bepaald in die mate dat indien één van de ouders nog heeft scheelgezien de kinderen veel meer kans hebben hetzelfde door te maken.
Indien de stoornis in de spiersamenwerking uitgesproken is, is het scheelzien vanaf de geboorte aanwezig. Indien de samenwerking minder gestoord is, onstaat het scheelzien later ( meestal tussen de leeftijd van 2-3jaar), naar aanleiding van een verzwakking van de algemene toestand bijvoorbeeld ziekte of wanneer het kind meer gaat lezen.
Een groot deel van de kinderen begint te straberen door de aanwezige hypermetropie of verziendheid.
Kinderziektes of ongevallen ( bv moeilijke bevalling) kunnen soms spierverlammingen veroorzaken waardoor scheelzien ontstaat.
Bij slechtziende ogen ( brilproblemen, littekens in het oog, …) hebben de hersenen geen enkele reden om het slechtziende oog recht te houden.
SMILE is de afkorting van ‘Small Incision Lenticular Extraction’ de allernieuwste techniek, er wordt geen flap meer gemaakt ,met de femtosecond laser wordt er een lenticule uit het hoornvlies geëxtraheerd.
Soorten scheelzien
Er zijn verschillende soorten scheelzien, hieronder staan de meest voorkomende in een afbeelding
• Esotropie (oog naar binnen)
• Exotropie (oog naar buiten)
• Hypertropie (oog naar boven)
• Hypotropie (oog naar onder)
Deze kunnen zowel manifest, intermittent als alternerend voorkomen.
• manifest: het strabisme is steeds aanwezig, er wijkt dus altijd 1 oog af
• intermittent: het strabisme is niet steeds aanwezig. Soms staan de beide ogen recht, soms wijkt 1 oog af.
• Alternerend: het is niet steeds hetzelfde oog dat afwijkt. Soms kijkt het linker oog scheel, dan weer het rechter oog. Bij deze vorm is de kans op amblyopie kleiner.
Het eerste onderzoek
Het onderzoek gebeurt best zo vroeg mogelijk, dwz van zodra het scheelzien ontdekt wordt. Er mag wel gewacht worden tot het kind ongeveer 6 maand tot één jaar oud is afhankelijk van de graad van wegdraaien. Een vroegtijdige behandeling heeft veel meer kans op succes.
In de eerste maanden ontwikkelt het gezichtsvermogen van een baby zich zeer snel, het krijgt ook enorm veel visuele informatie van zijn omgeving.
Ook tijdens de kinderjaren blijft het visuele systeem van het kind zich ontwikkelen. Er is wel een voorwaarde voor de goede ontwikkeling van het zicht bij een kind : dit is het normaal functioneren van de ogen. Als er sprake is van een stoornis in de ogen kan het gezichtsvermogen op een zelfde niveau blijven of zelfs achteruitgaan, dan spreekt men van een amblyopie . Rond de leeftijd van 10 jaar is het visuele systeem volledig ontwikkeld en kan er dus daarna geen verbeteringen meer kunnen optreden.
Als het scheelzien pas op latere leeftijd ontstaat leidt dit niet tot een lui oog, omdat de hersenfuncties al volledig ontwikkeld zijn. Wel zal de patiënt dubbel zien omdat het beeld van het scheelziende oog niet meer kan worden onderdrukt en men dus twee beelden zal zien.
Het scheelziensonderzoek gebeurt door een orthoptist , die een uitgebreid onderzoek doet naar de stand en de samenwerking van de ogen. De oogbewegingen worden ook onderzocht en de gezichtsscherpte wordt bepaald. De orthoptist onderzoekt en behandelt (indien mogelijk) scheelzien, een lui oog, dubbelzien, hoofdpijnklachten en leesproblemen. Wanneer de klachten op het terrein van een ander specialisme liggen, adviseert de orthoptist de oogarts of huisarts voor verdere verwijzing.
De orthoptist is een paramedicus die op een oogheelkundige polikliniek van een ziekenhuis of in een oogartsenpraktijk werkt. De titel orthoptist is wettelijk beschermd. Er zijn vaste spreekuren op onze orthoptische afdeling.