Oogarts Marnix Claeys uit Kortrijk is terug uit Libanon. Hij bleef er met studenten geneeskunde van de Kortrijkse universiteit Kulak. Het was de eerste keer sinds corona dat de hulpmissie kon doorgaan.
Oogarts Claeys deed met de vzw See and Smile al de Filipijnen en Afrika aan, maar het Midden-Oosten was nieuw voor hen. Even werd geopperd naar Jordanië te gaan, maar het werd dan Libanon, waar ook Syrische vluchtelingen in kampen verblijven. Dergelijke reis wordt heel grondig voorbereid, ook wat de veiligheidsmaatregelen betreft. De studenten die de artsen vergezelden waren derdejaarsstudenten geneeskunde.
De hele ploeg bestond uit 39 mensen, onder hen studenten, verpleegkundigen en dokters. Iedereen betaalde zijn vliegtuigticket. Met de groep ging ook veel medisch materiaal mee. De bedoeling was één week in Beiroet te verblijven en één week in de Bekaa-vallei aan de grens met Syrië.
Weinig voorzieningen
‘We leefden er tussen de lokale Libanese bevolking’, zegt Marnix Claeys. ‘Die heeft het erg zwaar om verder te kunnen functioneren. Het land glijdt af. De middenklasse verzeilt zienderogen in armoede. Een leerkracht verdient tachtig dollar per maand. Soms daagt de lesgever gewoon niet op. Een dokter verdient honderdvijftig dollar. Velen vertrekken als ze kunnen. In de banken kan je maximaal tweehonderd dollar per maand afhalen. Dat moet de exodus bemoeilijken. Elektriciteit is er vaak maar twee tot drie uur per dag.’
Claeys en zijn ploeg hadden duizend vijfhonderd brillen mee. Naast de consultaties waren er ook operaties. ‘Die brillen werden uitgedeeld nadat een optometrist de ogen van de mensen had gemeten. Al onze diensten werden gratis aangeboden. In de tweede week trokken we met een nieuwe groep artsen, een deel bleef één week, naar de Bekaa-vallei.’
‘De United Nations bereidden onze komst mee voor. We hielpen een halve dag de lokale bevolking en de andere halve dag de vluchtelingen. We deden ongeveer honderdvijftig tot tweehonderd oogconsultaties per dag. Als je weet dat een oogoperatie daar tussen de vijfhonderd en duizend euro kost, dan moeten we daar geen tekening bij maken. In totaal kwamen dagelijks vier- tot vijfhonderd mensen langs voor hulp allerhande.’
Makkelijk werken was het niet altijd. Niet alleen omdat er gebrek is aan voorzieningen. ‘De bevolking was niet onverdeeld gelukkig met onze hulp. Velen hadden daar een dubbel gevoel bij. Enerzijds was er dankbaarheid, anderzijds merkte je een grote verbittering. Onveilig hebben we ons nooit gevoeld. Wij houden ons als hulpverleners ver van geloof en politiek. In ons land is er soms een gedoe. In Libanon zijn er achttien gemeenschappen die met elkaar moeten dialogeren.’
Welvarende regio
Claeys noemt het bezoek aan het land een eyeopener. ‘We staan er te weinig bij stil dat we in een welvarende regio wonen. Dat we op elk moment de beschikking hebben over elektriciteit bijvoorbeeld. Libanon was indertijd ook een welvarend land. Onze bedoeling was Syrische vluchtelingen te helpen. Uiteindelijk hebben we evenveel Libanezen geholpen als vluchtelingen. De United Nations steunt de vluchtelingen financieel. In de hoop misschien dat ze ooit kunnen terugkeren.’