Opticiens botsen met oogartsen over verplicht brillenvoorschrift

Nu mensen voor hun eerste bril een voorschrift moeten hebben, klagen opticiens over een inperking van hun autonomie. Oogartsen juichen de maatregel toe en wijzen op de gevaren van laattijdige diagnoses.

Wie slechter begint te zien, stapt vandaag vaak meteen binnen bij een opticien voor een nieuwe bril, zonder eerst bij een oogarts op consultatie te gaan. Maar dat is niet langer mogelijk. Voor een eerste bril heb je verplicht een voorschrift van een oogarts nodig, blijkt uit een koninklijk besluit dat al begin februari is gepubliceerd. Pas met zo’n voorschrift kan je voor een bril bij een opticien terecht.

Oogartsen juichen de nieuwe regels toe, omdat ze voorheen veel patiënten zagen met vergevorderde aandoeningen die opticiens niet hadden herkend. ‘Minder goed beginnen te zien, kan een belangrijk onderliggend medisch probleem aan het licht brengen bij een oogonderzoek’, zegt Hilde Deconinck, oogarts in Brussel.

‘Nu missen we dat te vaak. Door je een bril aan te schaffen zonder een medisch onderzoek wordt de diagnose soms laattijdig gesteld en worden belangrijke beslissingen uitgesteld.’

Ik vrees dat door de nieuwe regels de wachttijden bij de oogartsen zullen oplopen en dat mensen dus ook langer op hun bril zullen moeten wachten.

CHARLES BRUNINX
OPTOMETRIST IN HASSELT

De nieuwe regels veroorzaken wrevel bij opticiens, die courant oogmetingen aanbieden. ‘Onze mensen verloren heel wat autonomie’, zegt Viviane De Vries van de beroepsvereniging Apoob. ‘We zouden liever evolueren naar een Nederlands model van interdisciplinaire samenwerking. Bij een vermoeden van een onderliggende aandoening zouden wij kunnen doorverwijzen naar een oogarts.’

‘Ik vrees dat de wachttijden bij de oogartsen door de nieuwe regels zullen oplopen en dat mensen dus ook langer op hun bril zullen moeten wachten’, zegt Charles Bruninx. Hij heeft een brillenwinkel in Hasselt en is opgeleid als optometrist (oogmeetkundige).

De oogartsen zien dat anders. ‘Ik heb veel respect voor de opticien’, zegt Deconinck. ‘Die is essentieel voor de oogzorg. Als technicus, met goede competenties om een montuur uit te kiezen, om een bril aan te passen. Maar hij heeft geen medische opleiding en is een uitvoerder.’

Takenpakket

De oogartsen wijzen erop dat de nieuwe regels voor orthoptisten en optometristen (paramedici die stoornissen aan het oog mogen onderzoeken) hun takenpakket net moeten verlichten. Die beroepen spelen voortaan een grotere rol en zullen ook brillen mogen voorschrijven, op voorwaarde dat de patiënt voor zijn eerste bril een oogarts consulteerde.

‘Stel, een oogarts ziet een 25-jarige met een eenvoudig probleem’, zegt Marnix Claeys, uittredend voorzitter van het Belgisch Oogartsensyndicaat. ‘Hij kan dan beslissen dat hij die patiënt pas tien jaar later opnieuw hoeft te zien. Intussen kan die op controle gaan bij een orthoptist of optometrist, zodat oogartsen de handen vrij hebben voor complexere gevallen.’

Patiënten hoeven na hun eerste controle ook niet voor elke nieuwe bril naar een oogarts, aldus Claeys. ‘Kinderen onder de twaalf jaar moeten volgens het KB wel elk jaar op controle. Wie jonger is dan 45 jaar moet dat één keer om de tien jaar doen, vanaf 45 jaar is controle om de drie jaar nodig, vanaf 65 jaar om de twee jaar.’

Volgens Claeys zijn de opticiens vooral misnoegd omdat de nieuwe regels hun marge inperken om brillen aan te passen. ‘Een opticien mag de sterkte van de glazen met nog maximaal 0,5 dioptrie aanpassen (de een­heid waar­in de sterk­te van len­zen wordt uit­ge­drukt, red.). Voor grotere aanpassingen is een nieuw voorschrift van een oogarts, een orthoptist of een optometrist nodig.’

Bron: De Tijd