Het begint al als je de praktijk binnenkomt. Meestal word je ontvangen door een multidisciplinair team bestaande uit een secretariaat aangevuld met één of meerdere orthoptisten, optometristen en/of verpleegkundigen. Voordat de patiënt bij de oogarts zelf binnengaat, kunnen zij al meerdere voorbereidende technische metingen uit-voeren en eventueel zelf het netvlies en/of de oogzenuw evalueren door middel van hoog-technologische apparatuur. Deze gegevens worden doorgestuurd naar de server en automatisch samen met de anamnese opgeslagen in een modern softwarepakket. Wanneer de oogarts de patiënt uiteindelijk onderzoekt, beschikt hij reeds over heel wat gegevens op basis waarvan hij de juiste diagnose en behandeling kan voorstellen.
Deze opstelling optimaliseert de workflow, waardoor meer patiënten op een efficiëntere manier geholpen kunnen worden en wachttijden worden verkort. Bij de beroepsvereniging van oogartsen wensen we dat in de toekomst steeds meer oogartsenpraktijken met multidisciplinaire teams zullen werken om de wachttijden verder terug te dringen.
Zodra een probleem is vastgesteld, is meestal een verdere evaluatie van het oog noodzakelijk. En ook hier stellen we een razendsnelle evolutie van de diagnostische apparatuur vast. Waar vroeger een spleetlamp volstond, zien we nu een explosieve ontwikkeling in apparatuur die één specifiek onderdeel van het oog tot in het kleinste detail kan onderzoeken, tot een grootte van 1 micron.
• Het hoornvlies wordt door middel van tomografie onderzocht om afwijkingen zoals astigmatisme, ectasie en keratoconus reeds in een subklinisch stadium op te sporen.
• Speculaire microscopie geeft ons informatie over de dichtheid van de endotheelcellen die datzelfde hoornvlies helder moeten houden.
• De voorkamer wordt in 3D gereconstrueerd om structurele afwijkingen op te sporen die op hun beurt acuut of chronisch glaucoom kunnen verklaren.
• De resolutie van de klassieke echografie is dermate verbeterd dat opaciteiten in het vitreum, tumoren, tekenen van inflammatie of netvliesloslatingen beter kunnen worden beoordeeld.
• Echografie wordt tevens gebruikt om de aslengte van het oog te bepalen tot op een honderdste van een millimeter, wat bijvoorbeeld van belang is voor het bepalen van de juiste sterkte van de artificiële implantlens bij cataract- en/of refractiechirurgie.
• We eindigen ter hoogte van het netvlies, waar, naast de digitalisering van de fluo-angiografie, vooral de Optical Coherence Tomography (OCT) de evaluatie van het centrum van ons visueel systeem, namelijk de macula, sterk heeft vereenvoudigd en verbeterd. Waar vroeger enkel histologisch onderzoek ons meer informatie gaf, kunnen we nu alle lagen van de macula tot in het kleinste detail bekijken. Diagnose en behandeling van bijvoor-beeld erfelijke maculopathie, maculadegeneratie, diabetische retinopathie en vasculaire occlusies worden hierdoor nog doeltreffender.
Maar niet alleen op diagnostisch gebied zien we een (r)evolutie. Ook op therapeutisch ge-bied vinden grote veranderingen plaats. De apparatuur voor cataract en vitreoretinale chirurgie wordt steeds performanter, waardoor operatietijden korter worden. Ingrepen die vroeger uren duurden, algemene anesthesie vereisten en gevolgd werden door enkele dagen tot weken hospitalisatie, worden vervangen door chirurgie in dagkliniek, vaak al onder volledig topische lokale anesthesie, zonder dat er een prik nodig is om te verdoven. Dankzij de risicoloze druppelverdoving is het niet meer nodig de oogoperaties in het zie-kenhuis uit te voeren; we zijn minder ingrijpend dan een tandarts.
Standaard cataractchirurgie (de meest uitgevoerde ingreep wereldwijd) kan dus zowel binnen als buiten het ziekenhuis worden gepland. Dit vermindert de druk op de zie-kenhuizen, kan een enorme besparing voor de sociale zekerheid opleveren en verhoogt het comfort voor de patiënt door hem de keuze te geven om de ingreep binnen of buiten het ziekenhuis te ondergaan. Brillen en contactlenzen worden vervangen door laserbehandelingen, implantatie van correctieve lenzen in de voorkamer en vervanging van de natuurlijke lens door een multifocale implantlens. Evoluties die enkele jaren geleden ondenkbaar zouden zijn geweest.
Kanttekening hierbij is echter dat ondanks de duidelijke voordelen van al deze ontwikkelingen (verhoogde efficiëntie, verhoogde workflow, kortere wachttijden, verbeterde diagnose en therapie enz.), het Riziv (nog) niet volgt met een correcte financiering. Mee evo-lueren met de nieuwe technologieën is een deontologische plicht voor elke arts, ook voor de oogarts. Om gelijke tred te houden met al deze evoluties, kan een modern uitgeruste oogartsenpraktijk niet of moeilijk functio-neren met de huidige Riziv-tarieven, waardoor het percentage van gedeconventioneerde oogartsen terecht hoog ligt. We hopen dat er bij de herziening van de Riziv-nomenclatuur in de nabije toekomst geluisterd wordt en de patiënt een betere terugbetaling krijgt voor oogzorg.
Dr. Stefaan Reynders
Voorzitter Belgische Beroepsvereniging van Oogheelkundigen (BBO)
Dr. Marnix Claeys
Secretaris-Generaal BBO, Voorzitter Oogartsensyndicaat SOOS
Bron: https://www.despecialist.eu/